SV | Toen maakten zich op de hoofden der vaderen van Juda en Benjamin, en de priesteren en de Levieten, benevens een iegelijk, wiens geest God verwekte, dat zij optrokken om te bouwen het huis des HEEREN, die te Jeruzalem [woont]. |
WLC | וַיָּק֜וּמוּ רָאשֵׁ֣י הָאָבֹ֗ות לִֽיהוּדָה֙ וּבִנְיָמִ֔ן וְהַכֹּהֲנִ֖ים וְהַלְוִיִּ֑ם לְכֹ֨ל הֵעִ֤יר הָאֱלֹהִים֙ אֶת־רוּחֹ֔ו לַעֲלֹ֣ות לִבְנֹ֔ות אֶת־בֵּ֥ית יְהוָ֖ה אֲשֶׁ֥ר בִּירוּשָׁלִָֽם׃ |
Trans. | wayyāqûmû rā’šê hā’āḇwōṯ lîhûḏâ ûḇinəyāmin wəhakōhănîm wəhaləwîyim ləḵōl hē‘îr hā’ĕlōhîm ’eṯ-rûḥwō la‘ălwōṯ liḇənwōṯ ’eṯ-bêṯ JHWH ’ăšer bîrûšālāim: |
Toen maakten zich op de hoofden der vaderen van Juda en Benjamin, en de priesteren en de Levieten, benevens een iegelijk, wiens geest God verwekte, dat zij optrokken om te bouwen het huis des HEEREN, die te Jeruzalem [woont].
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen maakten zich op de hoofden der vaderen van Juda en Benjamin, en de priesteren en de Levieten, benevens een iegelijk, wiens geest God verwekte, dat zij optrokken om te bouwen het huis des HEEREN, die te Jeruzalem [woont].
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!